Vorig jaar las ik ’t Hooge Nest. De titel van dat boek slaat op een huis nabij Naarden dat in de oorlogsjaren beschutting bood aan ondergedoken joden. Ik wilde ’t Hooge Nest met eigen ogen zien. Een fietstocht richting Het Gooi.
Over het fietspad langs de spoorbrug over het Amsterdam Rijnkanaal kom je al gauw in Weesp. Dit is een aardig stadje, met een ophaal brug, een stelling en een kerk die is voorzien van een nieuwe torenspits, nadat de oude een jaar of wat geleden was afgebrand. De terrassen in Weesp zijn aantrekkelijk maar ik weet hun verleiding te weerstaan.
Het Naardermeer is een natuurgebied met veel gras, water en riet, dat aan het begin van de vorige eeuw voor verdwijnen is behoed. Vandaag wandelen er veel mensen in buitenkleding en met verrekijkers. Het lukt me nog net om hen op een vriendelijke manier op de fiets te ontwijken. Het gebied herbergt schapen en een molen. Aan den einder evenwel vertonen zich snelwegen, spoorlijnen en bruggen.
Ik bereik Naarden Vesting. De stad is denk ik typerend voor Het Gooi: een kleine markt, veel terrassen, bezoekers in SUV’s.
Ik vind een bankje bij een kinderspeelplaats aan de voet van de toren van de Grote Kerk waar ik rustig mijn boterhammen kan eten. De kerk geniet bekendheid door de jaarlijkse uitvoering van de Matheus Passion.
In het boek lopen de onderduikers soms van Naarden naar ’t Hooge Nest. Dus héél ver kan het niet meer zijn.
Ik fiets de snelweg onderdoor, die zal er in de oorlogsjaren niet gelegen hebben, en kom in de bossen van Valkeveen. Daar heerst de sfeer van Aerdenhout en Wassenaar: bosrijk, duinachtig, klinkerwegen, grote huizen.
Weinig later fiets ik langs het huis. Het is minder groot dan ik had opgemaakt uit de foto’s in het boek maar het kan niet missen, aan de gevel hangt een bord: ’t Hooge Nest. In de oorlog was het hier afgelegen. Nu staat het huis in de bosrand tegenover een oprukkende nieuwbouwwijk. Hoewel ik me een beetje geneerd voel als een soort sensatie-toerist maak ik toch gauw even een fotootje. Geen selfie, dat nog net niet, maar wel m’n fiets erop.
Via het Naarderbos – niet te verwarren met het Naardermeer – rijd ik weer naar Amsterdam. Ik kom langs Muiderberg en Muiden met z’n Muiderslot aan de oude Zuiderzee. Het water is nog steeds mooi, al zal ik vermoedelijk nooit gewend raken aan het uitzicht op de hoogbouw van Almeerderstrand.